Om de zoveel tijd kom ik een tekst tegen waarin mystiek in verband wordt gebracht met het oranjegevoel, of misschien zou ik moeten schrijven – de oranjegekte. Hier is een voorbeeld uit het onlangs in het Nederlands vertaalde boek Mystiek: Hoe God werkt in de mens van Evelyn Underhill. In het laatste hoofdstuk, getiteld ‘Leven in eenheid met de Ene’ vinden we de passage: ‘We kijken naar mystici die leven op een transcendent niveau dat ver van ons af staat, gevangen als we zijn in een schraal bestaan vol illusies. Zij ademen een atmosfeer waarvan we ons moeilijk voor kunnen stellen hoe dat is.’
Het is dan de vertaler en bewerker van het boek, Jean-Jacques Suurmond – u zult hem wellicht kennen van zijn columns in Dagblad Trouw – die daar de volgende voetnoot aan toevoegt: ‘Wel is in het algemeen het verlangen naar eenwording met iets wat ons overstijgt voor iedereen herkenbaar. Denk aan een voetbalfan die zijn gezicht oranje verft of iemand die opgaat in een of andere culturele event.’
De mystieke vereniging met de godheid, omgeven door een wereld van gebeden, kaarsen, stilte, liturgische gezangen – daarin zou iets vergelijkbaars gebeuren als in het voetbalstadion, met gejuich en gejoel, met oranje geverfde haren, bier uit blik en ‘Olé, olé olé olé, we are the champions!’? Het lijkt een krasse vergelijking! Maar toch, de toegevoegde observatie van Suurmond staat niet op zichzelf.
Het doelpunt van van Basten
Ik herinner me een oude column van Kees Fens in de Volkskrant, waarin Rinus Michels met een mysticus werd vergeleken. Onlangs trof ik een zeer fraai specimen van een tekst waarin voetbal en mystiek bij elkaar worden gebracht in het boek Geloof in geweld van Hans Achterhuis. De context hier is de vraag of, als je van religieuze ervaringen wil spreken, deze ervaringen in een traditie ingebed behoren te zijn. Achterhuis zegt daarover:
Wanneer deze inbedding niet mogelijk is, lijkt het mij niet passend om over ‘religie’ te spreken. Een in mijn ogen enigszins bizar voorbeeld hiervan biedt tv-presentator en filmacteur Narsingh Balwantsingh in een interview over het hindoeïsme. Gevraagd over zijn hindoeïstische ervaringen met bevrijding en verlichting, verwijst hij naar ‘het doelpunt van Marco van Basten tijdens de EK-finale van 1988’, waarbij hij ‘een met het al’ werd. Hier weerklinkt ontegenzeggelijk het oceanische gevoel en veel tv-kijkers hebben dit misschien ook kort ervaren, maar het lijkt mij niet dat deze ervaring in de hindoeïstische traditie geïntegreerd kan worden.
In de EK-finale van 1988 won het Nederlands elftal met 2-1 van, toen nog, de Sovjet-Unie. Ik kan me dat doelpunt van van Basten nog levendig herinneren. Vanuit het middenveld schoof hij rechts het strafschopgebied in, kreeg de bal van linksachter, nam hem op zijn slof en knalde hem in één keer…
Sorry, sorry, ik laat me een beetje meeslepen door de euforie van toen, die opeens weer door mijn aderen raast. Weliswaar ben ik geen voetbalfanaat, maar een enkele keer laat ik me tijdens een EK of een WK het oranjegevoel in zakken. Mijn gezicht heb ik nooit oranje geverfd, maar in 1988 heb ik tijdens de ere-rondvaart door de Amsterdamse grachten wel vanaf de kade naar Ruud Gullit en Marco van Basten staan wuiven.
Het oceanische gevoel
Maar wat is nu precies dat oceanische gevoel, waar Hans Achterhuis het in bovenstaande passage over heeft? Het woord komt voor in de eerste bladzijden van Sigmund Freuds Het onbehagen in de cultuur. Het was hem aangereikt door een vriend, Romain Rolland, die met dit woord verwees naar een ervaring van diepe verbondenheid met de wereld en de medemens, of iets wat wij tegenwoordig ‘spirituele ervaring’ zouden noemen.
Een van de eerste opmerkingen die Freud over het oceanische gevoel maakt is: ‘Ich selbst kann dies “ozeanische” Gefühl nicht in mir entdecken.’ In de openingsbladzijden van Het onbehagen gaat hij er nog even flink mee in de weer en vraagt zich af waar en wanneer het dan is dat het ego haar grenzen verliest. Hij komt dan uit bij verliefdheid, de psychische wereld van een baby, gevoelens bij ‘primitieve mensen’, diverse vormen van psychopathologie en dan is er nog ‘das Es’, een notie waar hij zelf de schepper van is, en waar alle onderdrukte, met name seksuele verlangens van de mens in rondkolken.
Het oordeel over het oceanische gevoel valt bij Freud dus nogal negatief uit. En als je Freud er zelf op naleest, dan is hij eigenlijk nog redelijk mild. Denk eens aan de meer cynische en sceptische mensen in je eigen kennissenkring – aan de godsdiensthaters, aan de mensen die steeds prat willen gaan op hun kritische vermogens, op hun no-nonsens gevoel, op de scherpte van hun verstand. Hoe zouden zij reageren als je hen zou vragen of zij wel eens ‘oceanische gevoelens’ hebben gehad? Ikke, oceanische gevoelens? Hoezo? Nee lieve schat, nergens last van!
Wat we ook niet moeten vergeten is dat het woord ‘mystiek’ voor veel mensen een negatieve bijklank heeft. In Engelstalige essays kom je het woord regelmatig gespeld als ‘mystique’ tegen, iets wat bijna altijd een verwijt inhoudt. Wat er dan meestal mee aangegeven wordt is dat de bekritiseerde auteur op wie dit woord van toepassing is nogal slordig denkt, niet bepaald helder en rationeel is, ja, zo zijn stokpaardjes heeft waar hij zich kennelijk tot in diepere zielslagen mee verbonden voelt.
Het Nederlandse woord waarin deze minachting wellicht nog het treffendst in samengebald wordt is ‘zweverigheid’. Het betreft dan mensen die je irrationeel kunt noemen, die ronddarren in illusies en wanen, die iets hebben met engelen en duivels, en die daar af en toe – en het maakt dan niet uit of ze nu in een kerk of in een psychiatrische inrichting zitten – ook nog geëxalteerd over kunnen doen. Sommigen beginnen zomaar opeens te zingen, of hallelujah te roepen. Het zijn de licht (of zwaar) achterlijke mensen die anno 2023 nog steeds in de weer zijn met opperwezens, geesten en andere niet-bestaande entiteiten.
Soms breekt uw licht…
Maar het klimaat, ja ook dit klimaat, is aan het veranderen. Vorig jaar verscheen het boek The Varieties of Spiritual Experience waarin geprobeerd wordt de oceanische gevoelens in onze tijd enigszins in kaart te brengen. Dit zonder negatieve oordelen te vellen over die ervaringen zelf, maar ook zonder verder in te willen gaan op de religieuze of metafysische conclusies die mensen uit die ervaringen kunnen trekken. Waar daarentegen wel veel belangstelling voor is, is hoe dergelijke ervaringen in iemands levensloop kunnen doorwerken. De auteurs, David B. Yaden en Andrew B. Newsberg, willen in hun boek de onderzoekende en open geest van de Amerikaanse psycholoog William James navolgen, die in 1902 The Varieties of Religious Experience publiceerde, dat nog steeds een zeer leesbaar boek is.
Het verhaal van Freud en Rolland staat er ook weer in. Maar Freud met zijn negatieve oordelen speelt vanzelfsprekend een veel kleinere rol dan Carl Gustav Jung en de vele psychologen in zijn kielzog die voor spiritualiteit een serieuze plaats in hun denken hebben ingeruimd. De varianten van het oceanische gevoel, of de spirituele ervaring, die besproken worden zijn: de numineuze ervaring, openbaringservaringen, synchroniciteitservaringen, mystieke ervaringen, esthetische ervaringen en paranormale ervaringen. Ook ervaringen die bij kleinere groepen mensen voor komen, zoals bijna-dood ervaringen, of het ‘overview effect’ waar menig astronaut van getuigt, vinden ergens onder deze hoofdrubrieken hun plaats.
‘Van buitenaf vanaf de maan lijkt de internationale politiek zo kleinzielig‘, Edgar Mitchell, Apollo 14.
De afscheidingen tussen deze typen ervaringen zijn niet heel scherp en ook de grenzen met de psychopathologie zijn vaag. Sommige gegevens uit het boek frappeerden mij. Vandaag de dag, beweert ongeveer 30% van de mensen ooit een spirituele ervaring te hebben gehad. En dit aantal is – ook heel opmerkelijk! – al decennia groeiende. Verder blijkt de meest voorkomende variant, en daar kan ik me veel bij voorstellen, de esthetische ervaring te zijn, met name bij muziek- en natuurbelevingen. Wie is er nooit diep ontroerd geweest door een muziekstuk?
Ook heiligheid komt aan de orde. Mystiek wordt nogal eens met navelstaarderij in verband gebracht, maar ook sociale hervormers putten vaak uit spirituele bronnen. De secretaris-generaal van de VN, Dag Hammerskjöld, bleek een mystiek dagboek te hebben bijgehouden dat later onder de titel Merkstenen zou worden uitgegeven. Moeder Teresa, Mahatma Gandhi, Desmond Tutu, allemaal halen zij het ergens vandaan.
Spiritualiteit in balans
Wat voor tijden gaan we tegemoet? Zullen we over vijftig jaar beter omgaan met onze natuurlijke leefomgeving? Met de dieren? Met elkaar? Met onszelf en met onze oceanische gevoelens? Het zal met een gevoel van tevredenheid zijn dat Freud bij zichzelf heeft vastgesteld dat hij in zijn ziel geen oceanische gevoelens van betekenis heeft kunnen ontdekken. Maar voor mensen die ermee te maken hebben gehad wordt de afwezigheid of onbereikbaarheid van een nieuw godscontact vaak als een groot gemis ervaren. Als dit gemis intens en langdurig is, wordt in de mystieke literatuur van de ‘donkere nacht van de ziel’ gesproken.
En dan is er naast het gemis de overmaat. De oceaan is niet alleen iets waarin je kunt pootje baden of zwemmen, maar ook waarin je je te ver kunt wagen, waarin je kunt verdrinken. Er zijn mensen die hun oceanische gevoelens met medicijnen in bedwang moeten houden (en die soms stiekem een paar dagen overslaan). Er zijn mensen die op en neer gaan tussen een teveel en een te weinig aan godscontact, die in hun spiritualiteit op zoek zijn naar balans.
Zouden er over vijftig jaar nog kloosters zijn en psychiatrische klinieken? Of zou een reeks fusies uiteindelijk leiden tot één plaats waar alle spiritueel uit evenwicht geraakte mensen tot herstel kunnen komen? Ik stel me er een soort wellness-centrum bij voor, met terrassen en fonteinen, met mooie tuinen, met weiden waarin verschillende dieren naast elkaar kunnen leven, en met tafels waaraan de verdorde mysticus en de op hol geslagen wereldverbeteraar samen een maaltijd kunnen eten. Vegan natuurlijk. En misschien zou er zelfs een plaatsje zijn voor een in een alcoholisch delirium terecht gekomen oranjefan.
Zie ook Sjamaan, genezer of denker.