Friedrich Hölderlin heeft de tweede helft van zijn leven doorgebracht in een kamer in een toren die onderdeel was van de woning van Ernst Zimmer in Tübingen. Zimmer was een meubelmaker die ooit in een verleden Hölderlins brievenroman Hyperion had gelezen, maar verder geen uitzonderlijke interesse in poëzie of literatuur had. Na Hölderlins ontslag in 1806 uit een psychiatrische kliniek hebben hij en zijn gezin de dichter liefdevol in hun huis opgenomen. De arts gaf hem nog drie jaar te leven maar Hölderlin zou hier nog bijna 37 jaar wonen. Er zijn verhalen dat hij over het algemeen goed kon opschieten met studenten die in ditzelfde huis op kamers woonden. Ook heeft hij in deze torenkamer nog heel wat gedichten geschreven, die hij ondertekende met vreemde datums en vreemde namen, zoals Scardanelli. Thans is er in Hölderlins torenkamer een klein museum ingericht.