Geen plaats in onze herberg

Brood en wijn delen wij aan íedereen, allen die hier zijn, niemand is uitgezonderd. Bijna elke zondag horen we deze woorden, ‘niemand is uitgezonderd’. Ze zijn zowaar bijna onderdeel van de liturgie geworden! Ja, de Dominicuskerk is inclusief. In traditionelere kerken werkt brood en wijn vaak anders en is de toegang tot de communie aan rituelen en regelgeving, of erger nog, aan onderhuidse sociaal-psychologische machinaties gebonden. Bij ons, in de Dom, mag iedereen aan tafel aanschuiven. Onze deur staat altijd open, iedereen is welkom, kom aan tafel, wij houden niemand tegen. Of? – ja tot hoever kan deze openheid strekken?

Een half jaar geleden zat ik in de kerkbank achter een man die een jongentje bij zich had, vermoedelijk zijn zoontje. Ik had hen nog niet eerder gezien. De man volgde de dienst geïnteresseerd, en leek ook wel mee te willen zingen alhoewel hij wat moeite had de liederen in de bundel te vinden. Maar zijn zoontje, een ADHD-achtig typje die net de puberteit aan het binnenzeilen was, was ostentatief niet in het kerkgebeuren geïnteresseerd.

Hij was, als je dat zo zou kunnen zeggen, helemaal zichzelf. Een psychische monade, helemaal zichzelf en helemaal ín zichzelf, helemaal disconnected, helemaal niet verbonden met wat er om hem heen in de kerkbanken en op het podium aan het gebeuren was. Druk en rumoerig was hij vooral in de weer met zijn mobiele telefoon. Als mensen opstonden voor de zegen, dan sprong hij op de bank en begon te grinniken en te shaken. Ik had de indruk dat hij de spot met ons aan het drijven was, alhoewel hij waarschijnlijk nog te jong was om dat op enigszins doordachte wijze te kunnen doen. Ik ergerde me aan hem, ik had hem wel bij zijn oren willen pakken en hem gewoon de kerk willen uitzetten. ‘Jôh, ga jij maar buiten spelen en val ons niet lastig. Rotjoch!’

Buitensluiten voor gevorderden

Wat zijn dat voor impulsen als je iemand, een kind zelfs nog, hardhandig de kerk wil uitgooien? Ben ik dan op een bepaalde manier ook disconnected? Ontkoppeld aan wie en wat de Dominicus is, aan hoe inclusief ze wil zijn? Maar helemaal onverbonden was ik kennelijk toch niet, want ik herinner me nog hoe ik aan het eind van de dienst bij de koffie sprak met iemand die een bank achter me had gezeten en die precies dezelfde ergernissen had gehad als ik. Delibererend kwamen we tot de gedachte dat, als deze man en het kind zich opnieuw in de kerk zouden vertonen, we hen vriendelijk zouden vragen niet in de kerkbanken of de stoelen plaats te nemen, maar op de banken aan de rand van de kerk.

Maar ook hier meteen weer moeilijke vragen. Wil ik dan mensen naar de rand verwijzen? Of wil ik, om het met een wat intellectueler woord te zeggen, mensen ‘marginaliseren’? Wil ik mensen in de marge drukken? Maar wat is er eigenlijk mis met marginaliseren en buitensluiten? Bestaan er geen gezonde vormen van marginalisatie en buitensluiting? Moeten we echt álles maar goed vinden?

Het is nog niet zo heel lang geleden (een jaar of tien bedoel ik), dat ik het woord ‘inclusief’ voor de eerste keer in een, als ik het zo mag noemen, ideologische betekenis tegenkwam. Voorheen, en nog steeds heel vaak, lijkt dit woord vastgeplakt te zijn aan de afkorting BTW of zie je het verschijnen op reclameborden en menukaarten. Het boek waarin ik het voor de eerste keer tegenkwam was geschreven door Joan Roughgarden, een transseksuele vrouw die onderzoek had gedaan naar homoseksueel paringsgedrag bij hagedissen. Ook was deze Roughgarden een overtuigd christen en vertelde ze dat de Bijbel op het gebied van homoseksualiteit vaak veel ‘inclusiever’ is dan sommige kerken die het christendom uitdragen willen laten zien. De Dominicus heeft daar dan minder moeite mee. Misschien kan ze voor een gastpreek worden gevraagd als er nog ooit een serie komt over ‘Slangen en andere reptielen’.

De simplistische wereld die bij dit alles dreigt te ontstaan is die waarin ‘inclusie’ (opnemen, openheid, gastvrijheid) goed is en ‘exclusie’ (buitensluiten, geslotenheid, niet-welkom-zijn) slecht. Maar wat is er mis met een exclusief restaurant? Betekent exclusief hier dat er bepaalde mensen niet naar binnen mogen, bijvoorbeeld vanwege een dresscode? Betekent het dat het een restaurant is dat speciaal bestaat voor vermogende mensen en dat arme sloebers daar niets te zoeken hebben, ook niet als ze wekenlang voor een bezoek aan het restaurant in kwestie hebben gespaard? Of betekent het gewoon dat het eten daar bijzonder lekker is en misschien wat aan de prijzige kant? Wat is er mis met een exclusieve schoenenwinkel? Wat zou er van het Nederlands elftal overblijven als iedereen erin werd toegelaten?

Uitsluiten, buitensluiten, discrimineren – als je heel diep over dergelijke noties nadenkt – dan ontkom je niet aan een besef dat het overal een rol in je leven speelt. Belangrijk is de vraag welke mate van inclusiviteit of exclusiviteit bij een bepaald domein hoort. De voetbalclub waar iemand zijn zoontje naar toe stuurt is iets anders dan het Nederlands elftal. Een school is iets anders dan een museum. En een kerk is weer iets anders dan een school. Maar een kerk is ook een gewijde ruimte waar mensen bescherming zoeken, verbinding zoeken, rust zoeken.

Niet welkom

Waartoe in elke Dominicusdienst uitgenodigd wordt, zoals in heel veel andere rituelen, is om buiten het ingeklonken ego te treden en een verbinding aan te gaan – een verbinding met bepaalde teksten, met liederen, met anderen. De kerk is een ruimte waar allerlei verbindingsvormen met elkaar samen mogen zijn. Ook mensen die niet met de liederen willen meezingen, of mensen die niet willen meedoen aan brood en wijn, blijven in principe welkom. Iedereen is uitgenodigd, en wie niet op de uitnodiging in wil gaan, soit, hij of zal er niet op worden aangekeken.

Over de hele breedte is de Dominicuskerk op zondagochtend om elf uur een bijzonder tolerante en gastvrije gemeenschapsruimte. Maar ook dan en daar geldt, wij zijn hier voor ‘iets’ bij elkaar, en als er mensen komen die dat ‘iets’ waarvoor wij bij elkaar willen zijn serieus dreigen te verstoren, dan vrees ik dat er niets anders opzit hen buiten te sluiten of de toegang te ontzeggen.

Zeker, hoeren en tollenaars zijn welkom, om mijn verhaal toch een beetje Bijbels te houden, maar wie niet welkom zijn, zijn de mensen die ons samenzijn willen verstoren. En in hartje Amsterdam lopen die mensen soms rond. Met enige regelmaat komen er mensen binnen die de bijeenkomst verstoord zouden hebben als ze niet met zachte hand terug de Spuistraat in waren gemanoeuvreerd. Als KHV-er – KHV staat voor Kerk Hulp Verlener, het zijn de mensen met die gele bandjes om hun arm – kan ik daarover meepraten.

Op last van de brandweer

Eindeloze exclusiviteit is terreur, maar eindeloze inclusiviteit is waanzin. Er zijn mensen die zich weleens afgevraagd hebben, is Hitler werkelijk het absolute kwaad? Is er geen denken mogelijk waarin hij toch op een of andere manier in de hemel zou mogen komen? Dat soort vragen serieus nemen en verder zoeken naar antwoorden is wat ik pathologische inclusiviteit durf te noemen. Het beste antwoord op deze vraag ken ik van Harry Mulisch, die gezegd heeft: Als Hitler naar de hemel mag, dan ken ik in ieder geval één plaats waar ik na mijn dood níet wil zijn. Een theoloog zou misschien zeggen – dergelijke vragen moeten we teruggeven aan God.

Een ander verhaal waar ik aan moet denken is dat van Jean Valjean, die, in de roman Les Misérables van Victor Hugo, het tafelzilver van een bisschop steelt. Ja, heel mooi hoor, zo veel goedheid van zo’n bisschop die hem nog een kandelaar toestopt. Maar ik vraag me af wat de beheerscommissie ervan zou denken als we bezoekers er met kaarsenstandaards of delen van de geluidsinstallatie ervan door zouden laten gaan. In de Dominicus bewaken we onze schatten, die verbonden zijn met het geld dat door de gemeente, door gemeenteleden is opgebracht. En als we het pand verlaten doen we de kerk op slot, wat de meest simpele, directe vorm van buitensluiting, of geen-toegang-geven-tot, is. Onze kerk is niet een mooi Romaans dingetje op het Franse platteland waar je zomaar kan binnenlopen, maar staat in hartje Amsterdam, waar het, om het maar even heel onchristelijk te zeggen, ook het nodige gespuis rondloopt.

Als wij onszelf willen beschermen, dan moeten wij daartoe uitsluiten, ook al kan het christengeweten er een beetje bij knagen. Ik herinner me hoe ik ooit op een Kerstavond met een paar andere sterke Dominicusmannen aan de ingang heb gestaan. Wij waren de bodyguards van de kaartencontroleurs. Ooit, in een verder verleden, is dit kaartensysteem in het leven geroepen omdat op Kerstavond de kerk al gevuld kon zijn met toevallige voorbijgangers, waardoor trouwe Dominicusbezoekers – op last van de brandweer – niet meer toegelaten mochten worden. De gedachte was – iedereen is welkom, maar je moet wel een kaartje hebben. Daarmee konden trouwe Dominicusgangers zich verzekeren van een Kerstnachtplaats.

Allemaal zeer redelijke regelgeving zou ik zeggen. Maar op de Kerstavond zelf moest er wel gehandhaafd worden! Daar sta je dan, deel uitmakend van een cordon sanitair om de kaartencontroleurs te beschermen. Eén keer heb ik meegemaakt dat een groepje dronken feestvierders boos werd en begon te schelden. De precieze scheldwoorden weet ik niet meer, maar het bewoog zich in het genre van ‘stelletje smerige farizeeërs!’ Iemand met een levendige literaire fantasie zou daar een mooi kort verhaal over kunnen schrijven, met een titel als ‘Bloedbad in de Korstjespoortsteeg.’

Maar ook in dat spannende moment liep alles niet uit op een zinloze escalatie. Ik herinner me hoe een van de mede-bodyguards zei: ‘Kom morgen terug, dan zijn jullie de hele dag welkom!’ En verder hebben we van Jezus geleerd te bidden voor hen die ons voor rotte vis uitschelden. Wij bidden dan: Kom, Heilige Geest, levensadem, adem ons open, adem ons open en kom over hen die lijden en onrustig zijn, kom over hen die verwondingen hebben in hun ziel, kom over hen die woedend zijn omdat ze zich buitengesloten voelen. Wij bidden dan: laten zachte krachten hen genezen, laat hen herademen, laat hen geduld betrachten, en laat hen even wachten tot de werkelijke dag komt dat Jezus is geboren, 25 december om precies te zijn, de dag ook waarop het Open Huis is in de Dominicus en de deuren voor iedereen open zullen gaan.

Amen! Een zalig Kerstmis toegewenst aan iedereen, niemand uitgezonderd…