Dit is een tweede voorbeschouwing bij de presentatie over spiritualiteit die ik ga geven op de COV&R in Rome in juni 2025. De eerste voorbeschouwing staat hier.
Effervescentie? Nee, ik geloof niet dat er een Nederlands equivalent bestaat voor dit Engelse woord, of liever, dit Franse woord. De letterlijke betekenis is ‘bruisen’, zoals champagne kan bruisen, en metaforisch brengt het ons bij een staat van geënthousiasmeerdheid waardoor de menselijke ziel bevangen kan worden. Een half jaar geleden viel mijn oog op dit woord in The Varieties of Spiritual Experience van David. B. Yaden en Andrew B. Newberg en werd het de kiemcel waaruit de presentatie die ik op de COV&R in Rome zal geven is ontstaan. Yaden & Newberg beschrijven in het slotdeel van hun boek een reeks filosofische hypotheses over de mogelijke bronnen van de spirituele ervaringen die zij in hun boek omstandig beschrijven. Eén daarvan is een collectief bruisen, een ‘çollective effervescence’. Inmiddels ben ik beter bekend geraakt met deze term en heb ik me omgeven door een verzameling teksten waarin deze notie uitgediept wordt en filosofisch verder doordacht wordt.
Het woord effervescence komt van Émile Durkheim (1858-1917), een socioloog van het vroege uur die steeds dieper in religie geïnteresseerd raakte. Als socioloog en als inspirator voor vele antropologen en godsdienstwetenschappers na hem komt hij tot het inzicht dat rituelen een uiterst belangrijk rol spelen in hoe in een cultuur mensen tot een collectieve identiteit komen met alle morele en sociale dimensies die daarbij horen. Een nieuwe seculaire cultuur, waar hij min of meer een representant van was, vereist, om een samenhang te kunnen houden, krachtige op individuen inwerkende gebeurtenissen waarin archaïsche culturen voorzagen in alles wat zich rondom het sacrale afspeelde. Wat mystiek of interventies van het goddelijke betreft wijst de pijl bij Durkheim van de groep naar het individu. Durkheim gelooft in een sociologische/antropologische oorsprong van de religie, en dit is iets wat René Girard in veel opzichten met hem deelt.
In de wereld van het spirituele denken, speculeren, mediteren en beoefenen van andere met spiritualiteit verband houdende praktijken wijst de pijl meestal de andere kant op, van het individu naar de groep. Een steeds terugkerende gedachte is die van de mystieke genieën, de godsdienststichters, die vanuit wat in hun diepste innerlijk geopenbaard is (de openbaringservaring is in het boek van Yaden & Newberg één van de categorieën in de indeling van spirituele ervaringen) vorm geven aan een hele cultuur. De allerhoogste graad van geestelijk leven die een mens kan bereiken, iets wat een denker als Friedrich Nietzsche duidelijk besefte en ook expliciet nastreefde, is die van godsdienststichter. Over Jezus, die behalve een paar woorden in het zand, zelf nooit een gedicht of essay heeft geschreven, zijn duizenden boeken volgeschreven.
Wat de richting van die pijl betreft zeggen mijn intellectuele instincten me dat het hier om een valse tegenstelling gaat. Groepsgebeurtenissen werken op mensen in, maar ook kunnen specifieke individuen leiding en lering geven aan een groep en de leden daarvan tot in het diepst van hun ziel raken. Zowel individuen als collectieve gebeurtenissen kunnen een hele grote impact hebben en zeker als je evolutionair wil denken dan valt de rol van de gemeenschap, het collectief niet te onderschatten. Hoe krijgt het sacrale beslag? – dat is eigenlijk de vraag die Durkheim stelde, en Girard verschilt dan van hem door te wijzen op de rol van het zondebok-mechanisme, hoe de rauwe gebeurtenissen aan het begin vertaald zijn tot offerrituelen, en hoe het deelnemen aan archaïsche rituelen op een bepaalde manier toch samenhangt met een deel nemen aan collectief geweld.
Het Nieuwe Testament laat ons ook zien hoe de pijl van de groep naar het individu kan wijzen en van het individu naar de groep. De meest bruisende gebeurtenis in het hele Nieuwe Testament is waarschijnlijk de uitbraak van enthousiasme tijdens Pinksteren. Iedereen spreekt ‘in tongen’ en in het uiten van die buiten de taal vallende klanken kan iedereen elkaar op wonderbaarlijke wijze verstaan. Ik zal de getuigenis van dit wonder uit Handelingen 2 nog eens herhalen, in de vorm zoals die vorig jaar in de Dominicuskerk is voorgelezen:
Ze waren buiten zichzelf van verbazing en zeiden: ‘Het zijn toch allemaal Galileeërs die daar spreken? Hoe kan het dan dat wij hen allemaal in onze eigen moedertaal horen? Amerikanen, Chinezen en Arowakken, inwoners uit Geuzenveld, Osdorp en de Bijlmer, uit Leeuwarden, Purmerend en Venlo, mensen uit Oekraïne en Georgië, Syrië en Libanon, Egypte en de omgeving van Utrecht, en ook joden uit Tel Aviv die zich hier gevestigd hebben, Joden en proselieten, mensen uit Griekenland en Arabië. Wij allen horen hen in onze eigen taal spreken over Gods grote daden.’ Verbijsterd en geheel van hun stuk gebracht vroegen ze aan elkaar: ‘Wat heeft dit toch te betekenen?’
Een wereld waarin mensen elkaar verstaan, waar ze ook vandaan komen, in welke oorlog ze ook verwikkeld zijn, welke taal ze ook spreken – en dan niet als visioen of vergezicht, maar als een gedeelde ervaring. Ja, dat is zeker effervescence…
Maar dan is er in het Nieuwe Testament ook het verhaal van de overspelige vrouw in Johannes 8, het wonderlijke verhaal waarin de zonde niet afgeschaft wordt, maar het oordeel niettemin vervalt. Het is een lievelingsverhaal van Girard en hij geeft volgens mij het echt juiste antwoord op wat het is dat Jezus in het zand geschreven zou hebben: hij schreef helemaal geen memorabele teksten in het zand, maar hij maakte alleen maar een gebaar dat de aandacht van de schriftgeleerden en andere scribenten zou trekken en hij deed dit om wat tijd te winnen en de gemoederen – de effervescence – tot bedaren te brengen.

Pieter Brueghel de Oude – Christus en de overspelige vrouw (1565)
Want enthousiasme is niet per se goed. Het collectieve stenigen van een vrouw, het collectieve ophangen aan een galg van een misdadiger, het collectieve guillotineren van een politieke tegenstander en het collectieve aan de schandpaal nagelen van een pretentieuze guru – ook daarvan kunnen mensen geënthousiasmeerd raken, ook dat doet de ziel bruisen. Maar in dit verhaal obstrueert Jezus dit collectieve gebeuren. In dit verhaal wordt het leven van een individu gered en druipen de omstanders af en keren een voor een, een beetje mokkend misschien, terug naar hun huizen.
Deze twee verhalen vertellen ons dat er twee soorten effervescence zijn, een bruisen dat zich verheugt in de reiniging van het kwaad dat op een onvermijdelijke dood zal uitlopen, en een bruisen dat zich verheugt in een opstanding uit de dood. Effervescence of geënthousiasmeerd worden is niet zozeer iets wat je na moet streven, maar iets waar je mee om moet leren gaan. Iemand die in een zeilboot de spirituele wateren opgaat zal steeds moeten navigeren, ook als de wateren woelig worden. In deze metafoor van woelige wateren en mogelijke stormen – die ik ook naar voren haal in mijn eerste voorbeschouwing die gaat over een boek pover spiritualiteit van de atheïstische auteur Sam Harris – laat het Nieuwe Testament ons vooral een Jezus zien die tot bedaren brengt en kalmeert. Maar ook is er af en toe een uitbraak van effervescence zoals in het Pinksterverhaal, en heeft de kerk dit tot een officieel feest willen maken.